“Theorie of Thora?”
In een bepaald opzicht leek de eeuw van Alexander de Grote wel iets op onze tijd. De Griekse stadstaten waren in een enorm wereldrijk opgeslokt en de samenleving was een smeltkroes van culturen geworden. Men kon de maatschappij niet meer overzien. Mensen wendden zich – net als in onze tijd van globalisering – af van de politiek en ze richtten hun aandacht op de natuur en de eigen psyche.
Men dacht na over de vraag: wat is waarheid? De joden vatten deze vraag op als: wat wil God dat ik doe? Wat is recht? De joodse waarheid is relationeel – een zaak van het hart, van idealen en van concrete keuzes. Heel anders dan de Grieken. Voor hen is de vraag: wat is een mens of wat is materie? Wat is echt? Hun waarheid is rationeel en filosofisch – een zaak van het hoofd, van ideeën en van abstracte kennis. Beiden tradities hebben onze samenleving diepgaand beïnvloed. In dit artikel volgen we eerst de Griekse lijn.
De Griekse wijsgeren gaan voor het eerst in de geschiedenis de realiteit als een vraag opvatten. Tot dan toe gold de oeroude gedachte: “zo is de wereld nu eenmaal en niet anders”. Maar in die tijd gaan de Grieken vragen stellen: “waarom is het zo?” En bovendien dachten ze dat iedereen het antwoord kon vinden, als je de dingen maar goed onderzocht.
Er ontstonden natuurlijk flinke meningsverschillen en allerlei filosofische stromingen. Op de Areopagus in Athene werden zulke zaken toen bediscussieerd. Wat is belangrijker: het eeuwige of het tijdelijke? Het geestelijke of het materiele? Het doel van de dingen of de oorzaak ervan? En vind je het antwoord door nadenken of door observeren?
Plato legde de nadruk op nadenken, en op het eeuwige, geestelijke. Hij combineerde religie en rede, in het bijzonder theologie, wiskunde en logica. Met zijn leer over de onsterfelijke ziel heeft hij via Paulus, Augustinus en andere kerkvaders de christelijke theologie sterk beïnvloed. Demokritus – die bekend is van zijn theorie over atomen – en ook andere ‘sceptici’ vonden juist het waarnemen van tijdelijke, tastbare zaken het belangrijkst. Zij hebben de latere wetenschap sterk beïnvloed.
Zo zijn in onze tijd godsdienstige mensen (via de kerk) en atheïsten (via de wetenschap) allebei schatplichtig aan de oude Grieken, die met hun ideeën over de werkelijkheid nog altijd in onze opvattingen voortleven.
13 november 2016
Je maakt een tweedeling, de Plato en de Democritus route,
En suggereert dat deze tweedeling nog wel te herkennen is; ik ervaar nu, geen scheiding. Ook chistelijke wetenschappers proberen via rede en onderzoek de waarheid te snappen en buiten de kerk zijn mensen ook weer bezig met gerechtigheid. Ook al eerder, ik denk aan Pascal en zijn tijdgenoten die juist vanuit hun geloof in de Schepper zochten naar de ontwerpen van de schepping die ze wilden verklaren.
14 november 2016
Je hebt natuurlijk gelijk dat vele wetenschappers christen en vele atheisten ethisch zijn. Ik wil de afstand tussen beiden niet vergroten maar juist verkleinen door te wijzen op een bron waar ze allebei uit putten, nl de Griekse filosofen.