Het is een voorrecht om zonder veel dagelijkse zorgen met de wereldgeschiedenis bezig te kunnen zijn. Talloze mensen hebben de handen vol aan concrete alledaagse problemen. Ze komen aan abstracte beschouwingen over lange tijd en grote afstand niet toe. Toch is zo’n globaal perspectief geen overbodige luxe, want we lopen tegen grenzen aan waar de mensheid nooit eerder mee te maken kreeg.
Alles verandert en dat is altijd al zo geweest. Zijn deze veranderingen ook een ontwikkeling en betekent deze ontwikkeling ook een verbetering? Met alle feiten op een rij wordt wel duidelijk dat het geen toevallige veranderingen zijn maar ontwikkelingen met een richting. Alles heeft een geschiedenis en dus (in zekere zin) ook een toekomst. Of het de goede kant op gaat of juist niet, zal bij het slotthema blijken.
Al 3000 jaar is ‘vooruitgang’ het centrale thema in onze cultuur. Oorspronkelijk van joods-christelijke origine, nog steeds voortlevend in wetenschap en techniek, maar sinds de Verlichting betwijfeld en na Auschwitz ongeloofwaardig geworden. Nu leven we met de pandemie, met kernwapens, met financieel-economische malaise, een migratie- en klimaatcrisis. Het lijken sombere jaren te worden. Hoezo vooruitgang? Kunnen we maar beter bescheiden blijven en vaststellen dat elke generatie – ontgroeid aan het verleden en onzeker over de toekomst – zich hooguit in de eigen tijd het meest thuis voelt? De boodschap van deze website is dat we zowel bescheiden als hoopvol kunnen zijn.
Vatten we de wereldgeschiedenis kort samen. In de kosmos neemt de ijle ruimte en de complexiteit van materie toe. Op aarde ontstaat leven, dat in allerlei levensvormen uiteen waaiert, inclusief op den duur mensachtigen, die de woordtaal leren beheersen waardoor menselijk bewustzijn mogelijk wordt met tal van uitingen: kunst, religie, moraal, filosofie en wetenschap. De wereldbevolking groeit net als welvaart, hygiëne, levensverwachting, mobiliteit, techniek en communicatie. Men ontdekt nieuwe manieren om samen te werken zoals sociale hiërarchie en geld. Dat gaat op steeds grotere schaal: megasteden, meer overheid en globalisering met als gevolg dat het geweld daalt, dwz het individuele geweld1. Jammer genoeg het collectieve geweld (nog) niet.
Ook de moraal is in beweging al blijft dat moeilijk want mensen hebben houvast nodig. Door omstandigheden veranderen normen en waarden. In het verleden waren saamhorigheid, gezag en gehoorzaamheid essentieel om te overleven. Op den duur ontaardde het zelfs in slavernij. Nu wanen we ons veiliger en verwerpen allerlei vormen van ongelijkheid en onderdrukking. Liever autonoom dan autoritair. Een ander aspect is de steeds grotere cirkel van ethische betrokkenheid. Sinds de spiltijd kennen we de gulden regel: ‘wat je niet wil dat jou geschiedt, doe dat ook een ander niet’. Later leert Jezus ‘iedereen hoort er bij, ook de armen, zwakken en zondaars’. Nog weer later begint de Amerikaanse onafhankelijkheid met ‘all men are created equal’. De gelijkwaardigheid van individuen, volken, rassen, geslacht en seksuele geaardheid komt steeds dichterbij. En tegenwoordig ook natuurbehoud en zelfs dierenrechten. Weer een ander facet is de oorsprong van het kwaad. In de oertijd is het een noodlot, in de bijbeltijd een duivelse verleiding, in de kerkelijke traditie een zondige wil. Mensen krijgen op allerlei manieren steeds meer morele verantwoordelijkheid.
Net als de moraal verinnerlijkt ook de godsdienst. Het begint met natuurreligie, dan sociale-, ethische- en uiteindelijk persoonlijke religie. Vroeger werden natuurgeesten vereerd, toen de enorme kracht van een stier en de vrouwelijke vruchtbaarheid, daarna een veelheid aan goden in menselijke gedaante, nog weer later in het joods-christelijke geloof de Ene, steeds universeler God; achtereenvolgens Schepper, Rechter, Vader en Inspirator. De relatie tussen God en mens wordt steeds individueler, persoonlijker en directer.
Parallel met het Godsbeeld verinnerlijkt het zelfbeeld. Eerst zien mensen zichzelf vooral als een lid van de clan met een vanzelfsprekende rol en positie binnen de groep. In de Spiltijd gaat een kleine minderheid meer nadenken over de eigen identiteit en zelfdiscipline. Men wordt kritischer op macht en rijkdom en richt zich op ethische idealen. En in onze tijd en ons deel van de wereld draait het voor de meesten vooral om individuele ontplooiing en persoonlijke zingeving.
Tenslotte wordt de relatie tussen mens en natuur afstandelijker en zakelijker. In het verre verleden was de natuur bedreigend, overweldigend, alomtegenwoordig en zelfs heilig. Toen kregen mensen meer controle over de natuur, gingen over op landbouw, kapten bossen, beheerden akkers en vee. De wilde natuur verloor haar betovering. Van lieverlee en zeker na de industriële revolutie zijn natuur en vee niet veel meer dan een hulpmiddel en exploitatie bron geworden. Pas recent ontstaat er een kentering en groeit het besef dat het belangrijk is om zorgzaam met de natuur om te gaan.
Deze opsomming maakt het onmogelijk om alle veranderingen als louter chaos op te vatten al is dat precies wat menig filosoof en wetenschapper doet. Het betekenisloze materialisme is op z’n minst onvolledig. Het lijkt mij beter om de menselijke ervaring serieus te nemen. Kosmos, natuur, mens en samenleving hebben een geschiedenis en een toekomst. Ze evolueren richting complexiteit, steeds grotere schaal van communicatie en steeds wijdere kring van ethische betrokkenheid. In deze ontwikkeling zijn wetenschap en technologie inderdaad cruciaal, maar als middel niet als motor. Wat mensen drijft is nieuwsgierigheid, ethische idealen en geestelijke inspiratie. Voor religieuze mensen als wij is het Gods onzichtbare Geest die blaast zoals de wind of zoals de zonnewind van licht.
Indrukwekkend allemaal maar het noopt toch vooral tot bescheidenheid. Mensen krijgen steeds meer controle en mogelijkheden, maar dat leidt ook tot hoge verwachtingen, grote risico’s en zware verantwoordelijkheden. Des te prangender de vraag: is deze ontwikkeling ook echt een verbetering? Het slot laat zien dat er een alternatief voor materialisme is. En alle reden voor hoop.
————–
- Men schat dat de kans om vermoord te worden bij jager-verzamelaars in de steentijd zo’n 10% was. In Europa is dat tijdens de middeleeuwen tot 1% gezakt, in de 18e eeuw tot 0,1% en tegenwoordig is het 0,01%.
21 juni 2021
Dank voor een mooie samenvatting in vogelvlucht. Prachtige beelden van het Wad en mooie muziek ter ondersteuning bij die beelden.
Er is heel veel gelezen en gestudeerd voor het maken van deze video’s.
Ik hoop van harte dat er op de een of andere manier een vorm komt om met deze schat aan informatie aan de slag te gaan.
Geeske