Goede gedachten, goede woorden, goede daden
We zagen eerder al dat oude religies mensen moesten helpen de natuur te beheersen (zie ‘goden’) en de vrede te bewaren (zie ‘macht’). In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe vanaf zo’n 1000 jaar BC onder invloed van een groeiend zelfbewustzijn (zie ‘innerlijk leven’) de godsdienst een nieuwe dimensie krijgt. Ethiek wordt belangrijk, al verdwijnen de politieke – en natuurbeheersing kant nooit helemaal.
Het Zoroastrisme is waarschijnlijk de oudste ethische religie. (Zeker is het niet, omdat hun mondelinge tradities pas heel laat op schrift gesteld zijn). Veel mensen hebben wel eens van de profeet Zarathustra gehoord. Minder bekend is dat hij voor zijn tijd vernieuwende ideeën had over God, goed en kwaad en dat hij daarmee mogelijk ook latere religies inclusief het christendom beïnvloed heeft.
Zarathustra leefde in een tijd van groeiend onrecht. Sommigen konden zich door betere oogsten en toenemende welvaart op geestelijke in plaats van materiele wensen richten. Anderen leefden als slaaf met allerlei beperkingen. Tegelijkertijd werden oorlogen grootschaliger en wapens steeds dodelijker. Kortom, koningen en priesters bleken niet in staat om hun onderdanen vrede en recht te bieden. Er traden visionairs naar voren, die nieuwe wegen zochten in persoonlijke deugden, zoals matigheid, ascese, zuiverheid en rechtvaardigheid.
Een van de eersten is Zarathustra. De vele wispelturige goden van zijn tijd maken in Zarathustra’s opvattingen plaats voor één goede God (Ahura Mazda) en een kwade tegenstander. De goede God strijdt met zijn engelen tegen de duivel met zijn demonen. De wereld is het toneel van dit gevecht, dat zal eindigen met de overwinning van het goede. Het meest bijzondere van Zarathustra’s geloof is wel dat ook mensen een belangrijke rol in deze strijd toebedeeld krijgen. En daarmee begint het lange proces van “verinnerlijking van het kwaad”, dat later bij het christendom tot zondebesef zal leiden.
De kosmische strijd tussen orde en chaos hangt niet af van koningen of priesters noch van hun (bloedige) offer rituelen, maar van de gedachten, woorden en daden van gewone mensen. Iedereen zal na zijn dood opstaan tot een nieuw leven; moet zich tegenover God verantwoorden en wordt op grond van zijn morele keuzes toegelaten in het paradijs – of neergestort in de afgrond.
Het Zoroastrisme was rond 500 BC de belangrijkste godsdienst in het Perzische rijk. Er zijn inscripties gevonden van koning Darius die Ahura Mazda aanbidt. De joden kwamen tijdens de ballingschap met deze religie in aanraking en het ligt voor de hand dat zij er ook door beïnvloed werden. In elk geval staat vast dat pas heel laat in de bijbel – in het boek Daniel- Gods oordeel over mensen na hun dood beschreven wordt. En dat latere joodse groeperingen zoals de Essenen en de Farizeeën en ook de schrijvers van het nieuwe testament hierop aansloten.
Zarathustra is belangrijk geweest want hij richtte de ogen op een geestelijke werkelijkheid. Hij gaf een verklaring voor het menselijk lijden én bood hoop voor de toekomst omdat mensen door goed gedrag (uiteindelijk) recht gedaan zou worden. Zo begon de omwenteling naar nieuwe idealen: van macht naar rechtvaardigheid; van rite naar deugd; van koning-priester orde naar persoonlijke moraliteit; van fatalisme naar verantwoordelijkheid.