Zijn bezit werd groter en groter. Hij kreeg niet alleen veel vee, maar ook slaven en slavinnen (Gen 30:43)
De woonomgeving, de religie en het sociale leven gaan drastisch veranderen, wanneer de mensen landbouwers worden. Door de domesticatie van planten en dieren krijgen boeren bezittingen. Graanoverschotten worden bewaard en geruild voor goederen en zo ontstaat handel. Er komen verschillen tussen arm en rijk. Sterke of slimme mensen waren altijd al in aanzien, maar kracht of verstand gaan niet altijd op de kinderen over. Bezit en schuld wel. Zo krijgen sommigen veel bezittingen, anderen grote schulden. En als mensen hun schulden niet meer kunnen betalen, moeten ze voor rijken gaan werken of worden ze zelfs slaven (net als krijgsgevangenen en misdadigers).
Catalhoyuk in centraal Turkije is één van de oudste handelssteden ter wereld en werd al 9000 jaar geleden bewoond. Hier werden granen, werktuigen en grondstoffen opgeslagen en verhandeld. Familie rijkdom of armoede zijn belangrijk geworden en bepalen voortaan het prestige. Het sterkere standsbewustzijn blijkt uit de inrichting van het huis. In sommige huizen zijn prachtige muurschilderingen gevonden. Vele huizen hebben een speciale ruimte voor religieuze ceremonies. De rites worden blijkbaar niet meer (uitsluitend) collectief in de tempel gehouden zoals bij Gobekli Tepe te zien was, maar (ook) in huiselijke kring.
Mensen gaan zich in dubbel opzicht steeds meer onderscheiden – van de natuur en van elkaar. Het eerste (zoals we in het vorige hoofdstuk zagen) door de komst van akkers en dorpen en door de verering van goden in plaats van geesten. Het tweede (nl. onderscheid van elkaar) door de standsverschillen tussen arm en rijk en door de verschuiving van tempelcultus naar huisgodsdienst. Het zijn belangrijke stappen op weg naar een nieuw identiteitsbesef dat tussen 2000 en 1000 BC opkomt.
De nieuwe realiteit van bezit en schuld werkt uiteindelijk diep door in het sociale, morele en religieuze bewustzijn. Schuld raakt mensen nog dieper dan bezit. Schuld krijgt later bij de joden een belangrijke, morele en religieuze dimensie – in de betekenis van ‘zonde’. Mensen staan in de schuld tegenover God. Aflossing is noodzakelijk om de verhoudingen weer recht te trekken. Zo bepalen (in de bijbel) schuld en aflossing niet alleen de materiele verhoudingen tussen mensen onderling, maar ook de geestelijke verhouding tussen God en mensen.
Dit geeft wel te denken, want schuld is iets anders dan verplichting of erkentelijkheid. Schuld veronderstelt wederkerige verhoudingen. Schuld wordt uitgedrukt in een getal en kan (in principe) verrekend of vereffend worden. Het reduceert de relatie in feite tot een transactie en maakt de verhouding daarmee onpersoonlijk. De werkelijkheid is soms anders, want in relaties die er werkelijk toe doen, ga je niet zakelijk met elkaar om. En ook de verhouding van de individuele mens tot de samenleving of tot God is zakelijk noch gelijkwaardig. We zullen later zien hoe de relatie tussen God, samenleving en mens zich ontwikkelt.
Bezit is natuurlijk heel belangrijk voor de armen en waarschijnlijk ook wel voor de rijken. Maar voor de meesten geldt gelukkig dat het onpersoonlijke materiele (wat minder wordt als je ervan deelt) toch niet opweegt tegen het persoonlijke immateriële, zoals vrijheid, vertrouwen, liefde en kennis (wat meer wordt naarmate je ervan deelt).
25 juli 2015
Boeiend !